De Ficus Lingua, ook bekend als de Indische Lauriervijg of de Rubberboom, is een vijgensoort die inheems is in Zuid- en Zuidoost-Azië. Hij is geïntroduceerd in andere delen van de wereld en wordt nu gekweekt in vele tropische en subtropische gebieden. Deze veelzijdige boom kent vele toepassingen – hij kan worden gekweekt voor zijn aantrekkelijk gebladerte, worden gebruikt als schaduwboom, of worden gekweekt voor zijn latexsap (dat wordt afgetapt om rubber te maken). De Ficus Lingua is ook een populaire voedselplant, waarvan zowel de vruchten als de bladeren in sommige gebieden door mensen worden gegeten.
Planten Eigenschappen
Oorsprong: Ficus carica is een gedomesticeerde fruitboom die waarschijnlijk voor het eerst in het Midden-Oosten werd gekweekt.
Botanische referenties: Ficus carica is lid van de Moraceae, of moerbeifamilie.
Verspreidingsgebied: De vijgenboom is inheems in een gebied dat zich uitstrekt van Zuidwest-Azië en het Middellandse Zeegebied oostwaarts tot Noord-India.
Habitat: Ficus carica groeit het beste in diepe, goed gedraineerde grond met volle zon.
Hoogte: De typische hoogte van een Ficus carica boom is tussen de 12 en 30 meter.
Breedte: De gemiddelde breedte van het bladerdak van een Ficus carica boom is ongeveer 15 tot 20 meter, hoewel sommige variëteiten veel groter kunnen worden, tot wel 40 meter breed.
Bladeren: De bladeren van de Ficus carica boom zijn groot, enkelvoudig en leerachtig, met gladde randen.
Bloemen: De bloemen van de Ficus carica boom zijn klein en onopvallend, met mannelijke en vrouwelijke bloemen gedragen op afzonderlijke bomen (dat wil zeggen, ze zijn tweehuizig).
Vruchten: De vrucht van de Ficus carica boom is technisch gezien een “valse bes” en is in de volksmond bekend als vijg.
De Ficus carica is inheems in het Middellandse-Zeegebied en wordt al sinds de oudheid gecultiveerd.
De vruchten van de Ficus carica worden vers of gedroogd op grote schaal geconsumeerd en worden gebruikt in vele gekookte gerechten (bijv. stoofpotten, taarten, enz.).