De Ficus Palmata, ook bekend als de Indische Lauriervijg, is een tropische boom die voorkomt in India en Sri Lanka. Het is een zeer veelzijdige plant die vele toepassingen kent, zowel culinair als medicinaal. In deze uitgebreide gids bespreken we alles wat er te weten valt over de Ficus Palmata!
Bijzonderheden van de plant
Oorsprong: Ficus palmata is een soort uit het geslacht Ficus dat meer dan 850 leden telt. Het geslacht is inheems in tropische en warm gematigde gebieden van de wereld, met de meeste diversiteit gevonden in Australazië, Zuidoost-Azië, en Afrika ten zuiden van de Sahara.
Botanische referenties: Het specifieke epitheton, palmata, is afgeleid van het Latijnse woord voor “palm” of “hand”, verwijzend naar de vorm van de bladeren.
Stam: De stam is rechtopstaand, slank en onvertakt. Hij kan tot 1 meter hoog worden.
Verspreidingsgebied: De Ficus palmata komt voor in tropische en subtropische gebieden van de wereld, waaronder delen van Afrika, Azië, Australië en de eilanden in de Stille Oceaan.
Habitat: Ficus palmata groeit in een verscheidenheid van habitats, waaronder regenwouden, bossen, savannes, en zelfs mangrovebossen.
Bladeren: De bladeren zijn enkelvoudig en afwisselend. Ze zijn langwerpig-elliptisch tot eirond van vorm met getande randen. Het bladoppervlak is kaal of schaars behaard. De bladsteel is kort, slechts 0,16-0,47 in lang.
Bloemen: De bloemen zijn klein en onopvallend. Ze staan in okselstandige of eindstandige bloeiwijzen op korte steeltjes.
Vruchten: De vrucht is een kleine, vlezige steenvrucht die 0,12-0,24 in breed is. Ze zijn groen in onrijpe toestand en worden zwart wanneer ze rijp zijn.
Gebruik: De vruchten van de ficus palmata zijn eetbaar. Ze kunnen vers worden gegeten of verwerkt tot jam en gelei. De bladeren kunnen ook worden gebruikt als verpakkingsmateriaal om voedsel te stomen. In sommige culturen gelooft men dat de boom magische eigenschappen heeft.